Ons onderzoek was vooral een zoektocht naar zjoltenkië, gelerikken ofwel geelkoppen. Zij zijn vermoedelijk allemaal slachtoffer van een disinfecterend middel dat luistert naar de naam Extrasept. Het is bedoeld om je handen mee te wassen, maar wordt vooral zo goed verkocht omdat het - aangelengd met water - wordt gedronken. Dat móeten de producenten weten, maar ze wassen hun handen in onschuld, al dan niet met Extrasept.
Aanvankelijk zag het er somber uit. Iedereen die we spraken had een halfuurtje eerder wel zo'n gelerik beschaamd over straat zien lopen, maar waar we ook keken, we zagen alleen de grijze gezichten van niet getroffen Russen.
In het ziekenhuis werd ons zoals eerder geschreven vriendelijk doch dringend verzocht heel snel op te sodemieteren. Het magazijn was leeg. Daar lagen veel slachtoffers omdat het ziekenhuis vol was, maar drie dagen eerder was iedereen overgeplaatst dan wel ontslagen.
We trokken de stad uit op zoek naar geelkoppen en eindigden in Osoega. Een hartelijke ontvangst kregen we aanvankelijk niet. De dorpsraad had z'n deuren gesloten. Op het dak hing een gerafelde Russische vlag. Dronken spoorwegwerkers verjoegen ons. Waren we helemaal van de pot gerukt dat we hier met onze dure auto een beetje hun gelerikken kwamen uitlachen.
Maar hé, zagen we daar niet twee gelerikken met gebogen hoofd voorbijkomen? Snel erachter aan, maar het tweetal was al gevlogen.
Uiteindelijk troffen we toch Boris en Svetlana, beiden geel en al. En verkoopster Ljoedmila, maar daarover later meer.
zondag 26 november 2006
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten