De moord op Anna Politkovskaja heeft in de hele wereld geschokte reacties opgeleverd, tot het Witte Huis aan toe. Terecht, Anna was nu eenmaal van een tamelijk uniek soort: kritisch en onafhankelijk journalist in een land waar beperkte persvrijheid heerst.
Mijn vorige stukje was niet zo aardig (en leverde gepeperde reacties op), maar ik dacht enig tegenwicht te kunnen geven aan de door mij verwachte lawine van reacties en kritiek na de moord. Voor alle duidelijkheid en ter nuancering: voor haar niet aflatende pogingen mensonterende taferelen in Tsjetsjenië aan de kaak te stellen, verdient zij niets dan lof. Haar onthullingen waren schokkend en bijzonder waardevol in een kritiekloze wereld als Rusland en ze nam ongelooflijke risico's om die verhalen te kunnen optekenen.
Dat ze hautain en onvriendelijk was of als zodanig werd beoordeeld, was een persoonlijke kanttekening. Die doet inderdaad niets af aan haar werk.
Maar ook op haar werk was de nodige kritiek. Collega Coen schrijft terecht dat ze eerder activist dan journalist was. Sommigen vonden dat in het land der blinden éénoog koning is.
Wie haar boek Poetins Rusland leest, herkent de "hysterische" wijze waarop ze tevergeefs een directe link probeert te leggen tussen de kwaadaardige Poetin en allerlei misdaden. Een vraag van mij over de kwaliteit van de Russische journalistiek beantwoordde ze vorig jaar geërgerd met: ''onze journalistiek is anders". Anders wilde zeggen: meningen en feiten mogen door elkaar lopen, een doodzonde in het Westen (weblogs uitgezonderd).
Kortom: Anna als heldin, daar kan ik goed mee leven. Anna als voorbeeld voor alle journalisten, daar heb ik meer moeite mee. Maar dat neemt niet weg dat de dood van Anna een groot verlies is voor Rusland en voor de journalistiek.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Het grote raadsel blijft natuurlijk: who dunnit? Poetin was niet al te enthousiast over een onderzoek, niet?
Een reactie posten